FullSizeRender3Als klein jongetje was de grond mijn jachtterrein. Regelmatig trok ik mijn hand uit die van mijn moeder en schoot zonder uit te kijken de straat op, haar met een hartverzakking achterlatend op het trottoir. Waarom? Omdat er een voorwerp lag te glinsteren, te verleiden, te wenken. Meestal ging het om triviale zaken als een bierdop, schroefje of sleutel. Lelijke teleurstellingen, ook nog eens gevolgd door een verbaal pak op mijn lazer van mijn geschrokken moeder. De grootste prooi was ooit een rijksdaalder. Dagenlang voelde ik mij de rijkste mens ter wereld! Eigenlijk wel logisch dat ik op jonge leeftijd archeoloog wilde worden. Op zoek naar gouden munten, potscherven maar vooral vuistbijlen. Ik was erdoor gefascineerd.

Met bovenstaande woorden begint de inleiding van mijn eerste boek: Bermspinsels. Het kwam uit in 2007 en bevatte 42 foto’s van gevonden voorwerpen. Net als mijn vroegste vondsten vaak triviale zaken, die ik tijdens wandelingen en fietstochten had zien liggen. Van een verloren zakkam tot een weggeworpen aansteker, van een aangespoelde badeend op een strand tot een visdobber in het riet. In kleine tekstjes bij de foto’s stelde ik vragen, trok ik conclusies en fantaseerde en associeerde ik erop los. Met Bermspinsels realiseerde ik in mijn veertigste levensjaar een lang gekoesterde kinderwens: het maken en uitbrengen van een boek. Ik kreeg hier zoveel energie van, dat ik besloot om nog meer dromen van dat kleine jongetje te gaan vervullen. Dromen die bedolven waren geraakt onder bergen huiswerk van 18 jaar lang opleidingen volgen, die vervaagd waren door 15 jaar lang hard werken. Ik groef ze op. Kocht een drumstel, schreef me na een pauze van 25 jaar weer in bij een tennisclub, realiseerde boek twee, drie en vier en… ik ging op zoek naar vuistbijlen!
IMG_5226
Mijn zoektocht naar oeroude stenen gebruiksvoorwerpen vond plaats tijdens wandelingen met het gezin in Drenthe en op vakanties in Denemarken. Maar ik struinde ook het internet af naar koopjes. Zo ontstond er een bescheiden verzameling. Een jaar geleden vond ik op Marktplaats een stenen bijl uit het Neanderthaler-tijdperk. Ik mailde de aanbieder over de prijs, die slechts 15 euro bedroeg. Deal. Meestal moet een Marktplaats-aankoop opgestuurd worden vanuit bijvoorbeeld Zaltbommel, Diemen of een totaal onbekend Noord-Brabants dorpje. Dit keer niet. De man woonde niet alleen in Groningen, maar zelfs in de Schildersbuurt. Mijn buurt, drie straten verderop! Dat scheelde me mooi de verzendkosten. Tien minuten na de transactie bewonderde ik de imposante collectie vuistbijlen en andere stenen voorwerpen van de buurtgenoot, in een verlichte vitrine in de gang van zijn huis. Mijn gezin had me binnen een halfuurtje weer thuis verwacht, maar het werd een uur of drie later.FullSizeRender2

Mijn kersverse bijlenvriend vertelde die avond honderduit over een streek in Frankrijk waar hij al 25 jaar komt met een vriend. Elk najaar, een week. Een gebied dat vol ligt met de mooiste bijlen, messen, dolken en andere artefacten. Voorwerpen van soms wel honderdduizenden jaren oud. Ze vormen voor 90% de inhoud van zijn vitrine. Het is het Mekka voor vuistbijlenzoekers.

Het afgelopen jaar gingen we wel eens samen op zoek in Drenthe. We dronken wijntjes bij elkaar. Stuurden app-jes over onze gemeenschappelijke hobby. Deelden foto’s van nieuwe vondsten. En in oktober bewonderde ik zijn verse, Franse bijlenbuit. Begin januari stuurde hij me een app-je uit Thailand, waar hij met zijn vrouw een maand vakantie vierde. Strekking: ‘mijn zoekvriend wil in januari weer naar Frankrijk voor een week en zoekt nog een maatje. Iets voor jou?’ En zo liep ik drie weken later op de Franse akkers en raapte enkele prachtige vuistbijlen op. Dat kleine, altijd zoekende jochie in me genoot met volle teugen. Via een Schildersbuurtgenoot kwam hij terecht in een Frans paradijs. Eenmaal thuis begon een andere zoektocht. Die naar een vitrine.FullSizeRender1

Deze column verscheen eerder in de wijkkrant van de Groningse Schildersbuurt, maart 2016