Concept & copy, schrijver

Tag: wijkkrant

Van stad naar land

Soms moet je een nieuw avontuur aangaan in het leven. Al was het maar om nieuwe energie te krijgen. Die kun je niet altijd maar uit jezelf halen. Bovendien: stilstand is achteruitgang. Een beroemd cliché. Hoe ouder ik word, hoe meer ik van clichés ga houden. Het zijn vaak nietszeggende zinnetjes, totdat je meemaakt wat de bedenker ervan heeft meegemaakt. Of voelt wat de bedenker heeft gevoeld. Dan valt het kwartje. Dan wordt een suffe dooddoener ineens een inspirerende levensles. Het leven gaat door. Dat is er ook zo eentje. Een niksig zinnetje totdat je een keer lelijk stil komt te staan in het leven. Door een persoonlijke crisis, ziekte of andere heftige ervaring. Maar goed, een nieuw avontuur dus. Ik ga er binnenkort eentje aan, samen met mijn gezin. We gaan verhuizen. Naar het platteland, midden in de natuur.

R.I.P. Westerkerk

Exterieur_WESTGEVEL_-_Groningen_-_20279291_-_RCEOp het Zuiderdiep rijden stadsbussen waar ooit binnenschepen voeren. Ook op het Damsterdiep is het water vervangen door asfalt. Aan de rand van onze Schildersbuurt is het niet anders. Op het Hoendiep wordt de hele dag door geparkeerd in plaats van aangemeerd. En op de Westerhaven vissen de mensen alleen nog maar naar koopjes. Het is typisch Nederlands. Het is onze handelsgeest. Is het economisch interessant om al die prachtige waterpartijen dicht te plempen? Dan doen we dat. Rigoureus. Op naar meer welvaart.

Nog zo’n oud-Hollandsche moneymaker is projectontwikkeling. In de stad betekent dat regelmatig: een mooi oud gebouw platgooien en er iets nieuws neerzetten met meer vierkante meters. Meer rendement. Architectonisch niet al te ingewikkeld, want dat kost alleen maar geld. Aan de Kraneweg voltrok zich begin jaren 90 zo’n drama. Daar stond ooit de Westerkerk. Een prachtig kerkgebouw uit 1906, met aangebouwde kosterswoning. Ontworpen door de Amsterdamse architect Tjeerd Kuipers. Geen kleine jongen; hij werkte bij het bureau van de beroemde architect en stedenbouwkundige Berlage. De Groningse Westerkerk had dan ook Berlagiaanse kenmerken en vele Jugendstildetails. Een van de parels van de buurt. In 1994 ging de kerk onder luid protest plat en verscheen er een gebouw dat wat mij betreft het lelijkste appartementencomplex van onze Schildersbuurt genoemd mag worden. Met afstand: De Cranedwinger. Boven op dit gedrocht staat de oude kerkhaan te glimmen. Als herinnering aan de Westerkerk. Bedoeld als knipoog. Voor mij is het een doorn in het oog. Hij doet me voortdurend herinneren aan deze stedenbouwkundige ramp. Dit kan alleen maar in het zakelijke Nederland, dat zo steeds lelijker wordt. Geen wonder dat wij in de zomer massaal richting mediterrane landen als Frankrijk en Italië vertrekken. Natuurlijk voor het mooie weer, maar ook om ons te omringen met eeuwenoude, architectonische schoonheid. Daar worden we namelijk vrolijk van. Gelukkig misschien wel.

Inmiddels hebben creatieve handelsgeesten iets nieuws bedacht in onze buurt. Optoppen. Ik kwam het woord recent tegen op de vele posters achter de ramen in de buurt. Ik had er nog nooit van gehoord. Wikipedia bracht uitkomst: een opbouw voor bestaande panden, vaak bedoeld om relatief goedkoop extra ruimte te creëren. Het is een nieuwe truc van huisjesmelkers om nog meer studentenkamers te realiseren in onze buurt. Zo wordt de 15%-norm – die de Gemeente heeft opgelegd om studentenbewoning enigszins binnen de perken te houden – slim ontweken. Dat het aanzicht van oude panden en passant wordt vernacheld, zal de projectontwikkelaars worst zijn. Alles voor de huuropbrengst.

Het is hoog tijd dat de beleidsmakers in Nederland en Groningen hun economieboekjes van de middelbare school weer eens van zolder halen. En dat ze daarin op zoek gaan naar het verschil tussen welvaart en welzijn. Maar dan komt het lastigste stuk: nadenken. Nadenken over de vraag waar de grootse groep mensen anno 2014 gelukkig van wordt. Laat ik een beetje helpen: ik had wel een schrijfstudio in de Westerkerk willen hebben. En dan na een productieve werkdag even een biertje drinken op een terrasje aan het water van de Westerhaven.

Deze column verscheen in de wijkkrant van de Groningse Schildersbuurt in december 2014.

Studentenbuurt

!cid_05BF1111-72A7-4505-8B42-74851AE17F6CEen bejaarde vrouw in een grijze regenjas slalomt over het trottoir. Behoedzaam stuurt ze haar rollator langs de fietsen die her en der op de stoep staan en liggen. Aan de zes knalrood geverfde exemplaren voor de deur van nummer 6A is te zien dat Sanne haar jaarclub op bezoek heeft.

Vier huizen verderop twijfelt een jonge moeder. Zal ze nu al aanbellen en klagen over de harde muziek die uit het openstaande raam van de buren dendert? Haar jongste is toch echt toe aan zijn middagslaapje. Toen ze gistermiddag  voor de deur van het studentenhuis stond, werd ze uiterst beleefd te woord gestaan door een knappe jongeman in een badjas. De muziek stond binnen een minuut zacht.

Twee jongens steken de straat over met een kratje bier tussen hen in. Daar bovenop liggen twee zakken chips. Paprika en Bolognese. De kleinste van de twee loopt op slippers. Vanavond hebben ze huisoverleg. ‘Vuilniszakkenbeleid in verband met rattenoverlast’ is een vast puntje op de agenda.

Op het pleintje aan het eind van de straat zitten vier meisjes in de namiddagzon. Hun colleges hebben ze vandaag overgeslagen. Gekleed in joggingbroeken hangen ze in een oude bank die tegen de gevel staat. Ze evalueren de afgelopen nacht. Een kop thee staat op een vermolmde vensterbank. Een van de meisjes maakt een afspraak met de buurvrouw dat ze vrijdagavond wel op haar twee zoontjes kan passen. Toch weer mooi 25 euro.

Bij de buurtsuper is Roos in tranen wanneer ze de eigenaar met hese stem vertelt dat Bart-Jan het gisteravond heeft uitgemaakt. Zomaar, vanuit het niets, op de Kroeg.
‘Komt wel weer goed,’ zegt de superman met zijn stevige arm om haar schouder. Met twee flessen rosé – waarvan ze er maar eentje hoefde af te rekenen – vertrekt ze. Het verdriet gaat ze wegspoelen met haar huisgenootjes.

Op dertig meter van het winkeltje wordt Mathijs wakker met barstende koppijn. Zijn lijf doet overal zeer. Waar was hij vannacht allemaal geweest? Hoe en met wie was hij thuisgekomen? Hoe komt hij aan die blauwe plek op zijn ellenboog? Op de straat onder hem inspecteert een man zijn auto. Een deuk in de motorkap. En die van de overbuurman heeft er eentje in het dak.

Ontbijtend met een biertje bedenkt de student even later dat hij straks nog een afspraak heeft. Hij zou die man van hiernaast helpen met het installeren van zijn computer. Hij laat zijn bonkende hoofd in zijn handen zakken en staart naar buiten. Een bejaarde vrouw schuifelt achter haar rollator voor het raam langs. Haar grijze regenjas vangt de eerste druppels regen van de dag op.

Deze column verscheen in de wijkkrant van de Groninger Schildersbuurt, in april 2013

Reitdiep

Wenen en Budapest hebben hun Donau, Parijs de Seine, Lissabon de Taag en Londen zijn Theems. Prachtige, massieve rivieren, beeldbepalend voor die steden. Levensaders, omzoomd door levendige boulevards. Hun oevers met elkaar verbonden door monumentale  bruggen. Vroeger belangrijk voor de handel, nu recreatieve magneten voor bewoners en bezoekers. Niet voor niets al eeuwen gekoesterd door de stadsbestuurders. En zal ik u eens een geheim vertellen? De Groningse Schildersbuurt ligt ook aan zo’n – zonder overdrijven – machtige rivier. Het Reitdiep.

Vroeger was het de waterweg die de stad Groningen rechtstreeks verbond met de zee. Eb en vloed reikten tot in het stadscentrum. De boot naar Ameland vertrok vanuit de Noorderhaven. Zalmen zwommen tegen de stroom in van zee naar de stadsgrachten. Het Reitdiep was de muze van de beroemde Ploeg-schilders; zijn water werd in paars, geel en groen afgebeeld door deze impressionisten. En de rivier boetseerde al meanderend een adembenemend landschap. Het stroomdal van het Reitdiep is een van de oudste, best bewaarde  Europese cultuurlandschappen. Niet voor niets beschermd. Die beroemde rivier, die loopt dus op loopafstand van uw huis.

Stelt u zich eens voor, u wandelt op een zwoele zomeravond uw straat uit. Alleen, met geliefde of met de hond. Wat u wilt. Maar in ieder geval: op naar de rivier. De ondergaande zon heeft het water van het Reitdiep in vuur en vlam gezet en op een bankje aan de oever vraagt een puber zijn vriendinnetje om verkering. Zichzelf aankondigend met een schrille gil, scheert een oogverblindend blauwe ijsvogel door uw blikveld. Even verderop heeft een visser beet. U groet uw overbuurman die zijn bootje op de kade trekt, net terug van een tochtje naar Garnwerd. Daar dronk hij een uurtje daarvoor nog biertjes op het terras van Café Hammingh. U knikt over de heg naar een woonbootbewoner op zijn dek; hij heft zijn glas witte wijn. En u besluit uw wandeling langs het water op uw favoriete steigertje, pootje badend. Een utopie?

Er liggen afspraken met de gemeente Groningen om het zicht op het Reitdiep voor bewoners van de Schildersbuurt te verbeteren. Bijvoorbeeld door lagere begroeiing tussen de weg en de woonboten langs de oever. En door een verbod op schuttingen. Er liggen ook afspraken om op enkele plaatsen aan de Hofstede de Grootkade toegangen tot de rivier te creëren. Met een bankje, trapje, steiger of een combinatie daarvan. De afspraken staan al een tijdje. Zwart op wit zelfs. Het gaat nu enkel nog om de naleving ervan. Het wijkbestuur blijft de gemeente herinneren aan de afspraken. Ik ook, al dromend en schrijvend. Bij deze.

Deze column verscheen in het decembernummer 2012 van de wijkkrant van de Groninger Schildersbuurt.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén