De Groningse Schildersbuurt heeft een baken. De watertoren. Zesenvijftig meter bakstenen robuustheid. Ingetogen, zonder al teveel franje. Onverstoorbaar waakt hij over de buurt. Hij wenkt je met een kalm knikje vanuit de verte als je de wijk nadert. De toren staat al op het netvlies van mijn kinderen gebrand. De contouren van deze reus zullen ze hun hele leven nooit vergeten.
De watertoren is jarig. Hij krijgt de burgemeester op bezoek. Want hoewel de bouw in 1911 begon, werd deze in 1912 voltooid. Honderd jaar; hij is nog piepjong. Zo’n toren hoort eeuwen mee te gaan. Hij is ontworpen door één van mijn helden: Jan Anthony Mulock Houwer. Alleen die naam al. Hij sleet zijn leven tussen 1857 en 1933. Ik weet niet of de man deugde als mens, maar als architect zeker wat mij betreft. In het jaar 1900 werd hij aangesteld als directeur Gemeentewerken in Groningen. Hij ontwierp prachtige gebouwen her en der in de stad. Hij stond aan de wieg van het unieke Blauwe Dorp en van het Stadspark. Maar hij drukte ook zijn stempel op de Schildersbuurt. Mulock Houwer ontwierp diverse woningblokken maar ook het gebouw van de voormalige Zeevaartschool. Dat strakke gebouw dat de schoonheid van het weglaten laat zien. Het staat wat hulpeloos aangeklemd tegen de architectonisch rotte kies van onze buurt: het belastingkantoor aan de Hofstede de Grootkade.
De zwartste periode uit het jonge leven van Watertoren West – zoals hij officieel heet – was de oorlog. Bij de bevrijding bestegen de Duitsers zijn trappen en misbruikten zijn indrukwekkende lengte. Van bovenuit de toren beschoten ze de bevrijders. Een beetje bevrijder schiet natuurlijk terug, en zo kwam het dat de toren beschadigd werd. Granaten uit een Canadese tank raakten hem hard en vernietigden de grootste van zijn twee waterbassins. Aangezien dit in die tijd nog gevuld was, spoelden de bezetters letterlijk de toren uit. En zo had hij toch nog een bescheiden heldenrol bij de bevrijding van onze wijk.
Helaas is de toren wat lelijk gerestaureerd. Die kunststof kozijnen verdient hij niet. Wie weet komen er ooit nog zulke economische hoogtijdagen, dat er zelfs geld is om de watertoren terug te brengen in originele staat. De slechtvalk die af en toe een stadsduif zit te plukken op de dakgoot, zal het in ieder geval een worst wezen.
Ik ga zo weer naar huis. Naar mijn buurt, mijn plek onder de vleugels van de watertoren. Op de weg terug van mijn tuinhuis in het Stadspark waar ik schrijf, kom ik langs een onbeduidend hekje. Van gietijzer, rondom een boom in het park. Het is het gedenkhekje voor Mulock Houwer. Hij heeft het verdiend. En als het hekje in de geest van hem is ontworpen, was het een bescheiden man. En dat zou me niets verbazen als ik zo zijn toren zie.
Deze column verscheen in maart 2012 in de Wijkkrant Schildersbuurt.