Concept & copy, schrijver

Tag: leren

Vervelen moet je leren

foto4Mijn tuinhuis bekleedt meerdere functies in mijn dagelijks leven. Zo is het mijn kantoor. Ik schrijf er het hele jaar door aan boeken en (reclame)teksten. ’s Zomers met de schuifdeur open, ’s winters met de houtkachel aan. Het tuinhuis is ook een recreatiewoning voor het hele gezin. Wanneer we hier een weekend verblijven met mooi weer, voelt het bij thuiskomst in de stad alsof we een week op vakantie in het buitenland zijn geweest. Natuurlijk is het stekkie in het Stadspark ook mijn tuin. Waar anderen vanuit hun bijkeuken het gazon opstappen, moet ik er een kwartier voor fietsen.  Maar dan kan ik ook los met grasmaaier, schoffel en mijn groene vingers. En kom ik regelmatig thuis met verse groente uit de moestuin. Maar het tuinhuis heeft nog een vierde functie. Hoe zal ik die nou eens noemen. Hangplek? Keutelplaats? Verveeloord? Ergens in die hoek in ieder geval.

Sinds ik tien jaar geleden werd overvallen door een burn-out, sta ik nogal anders in het leven. Ik heb veel geleerd van die periode. Over mezelf. Over mensen in het algemeen. En over de effecten van de huidige maatschappij op mijn functioneren. Eén van die vele lessen heeft te maken met vervelen. Met niks doen. Dat is voor mij – en vele anderen – verdomd moeilijk. Ja toch? In dit calvinistische landje moet er gewerkt worden. Hard als het even kan. En veel. Bovendien, de generatie waarvan mijn ouders deel uit maakten, heeft de oorlog meegemaakt. En het land daarna opgebouwd, soms met de blote handen. Hoewel ik niet christelijk ben opgevoed, was in mijn jeugd ledigheid toch echt des duivels oorkussen. Maar de tijden zijn veranderd, net als ikzelf. Ledigheid? Dat is op gezette tijden geen zonde maar een zegen. foto3

Na enkele drukke maanden als schrijver van teksten, echtgenoot van Linda, vriend van vele vrienden en vader van twee kinderen, neem ik af een toe een week rust. Met pen of stift zet ik dan een groot kruis in mijn agenda. Daarboven zet ik het woord ‘Tuinhuis.’ De bestemming voor die week is helder, de opdracht voor mezelf ook: niks doen. De eerste twee dagen van zo’n week spartelt de geest nog wat tegen. Dan loop ik wat verdwaasd door tuin en huis. Dan maai ik het gras met een stevig schuldgevoel. Half Nederland zit achter z’n computer, ik loop achter de maaier. Dat kan niet. Dat mag niet. Maar het moet wel. Van mezelf. Na die twee dagen omarm ik het niks doen als vanzelf met beide armen. Heerlijk. Ik doe klusjes die niet eens op een ‘To Do’-lijstje thuishoren. Zo niksig zijn ze. Drie kopjes afwassen, vijf grassprieten van het terras trekken, een schroefje aandraaien van de tuinstoel. Dat werk. Maar ook: zitten en gewoon om me heen kijken. Wel een kwartier lang. Vervelen is ook een kwestie van doorzetten. Niet die makkelijke weg kiezen van druk doen. Langzaam kom ik in een diepe rust terecht. Een rust waarvoor een weekend vaak tekort is en een vakantie in het buitenland veel te veel prikkels bevat. Rust met een hoofdletter R, van top tot teen in hoofd en lijf.

foto5Zo’n verveelweek is heel paradoxaal.  Want hoewel ik niks doe, gebeurt er van alles. Halve ideeën en vage plannen, normaal toegedekt door de waan van de dag, krijgen in die week ineens de ruimte om verder te groeien. Tollende kwartjes vallen ineens op hun plek. Mijn onbewuste kan eindelijk wat zaken doorgeven aan het bewuste, dat inmiddels de rust heeft om iets te ontvangen. Voor iemand die het moet hebben van zijn creativiteit, is zo’n week eigenlijk heel nuttig en productief. Hoewel dat helemaal de bedoeling niet is. Vervelen, het is een primaire levensbehoefte aan het worden voor de werkende mens. En als je je best doet, is het te leren.

Deze column verscheen in het verenigingsblad van TRV Stadspark, in juni 2013.

Sport als spiegel

Sinds een maand of drie doe ik weer aan sport. Ik tennis. Daar begon ik mee toen ik 10 jaar was. Tot mijn 18e speelde ik veel en fanatiek. Eenmaal studerend, en op kamers, verruilde ik de tennisbaan voor de kroeg. Vijftien jaar lang raakte ik geen racket aan. De comeback op mijn 32e stelde weinig voor – drukdrukdruk als ik was met een eigen bedrijf en mijn twee kleine kinderen –  en werd bovendien ruw afgebroken door gescheurde kniebanden. Er verstreken wederom vele tennisloze jaren, maar 43 leek me een prachtige leeftijd voor een tweede terugkeer op de baan. Zeker nu mijn beide jongens deze sport ook omarmd hebben.

Nu ik dit typ, rust mijn rechterelleboog heel bewust op het bureau. Mijn hele arm doet namelijk nog pijn van de tennispartij van afgelopen zondag. Net als in de wedstrijden van afgelopen weken ging ik veel te hard tekeer. Ik serveerde voluit als in mijn tienerjaren, joeg fore- en backhands vol topspin zo hard mogelijk over het net en liep als een idioot achter onhaalbare ballen aan. Met mijn gezonde verstand weet ik dat ik zo niet  moet spelen. Ik ben geen 18 meer, de omstandigheden in en om mij heen zijn veranderd. Een verstandig mens past zich daaraan aan. Maar tennissen gaat niet met het hoofd, maar op intuïtie.  En in mijn systeem wordt dit spelletje kennelijk direct gelinkt aan die fanatieke, ongeduldige en drieste tiener die ik ooit was. Te onrustig om lange rally’s te spelen en ‘de tegenstander de fout te laten maken’. Ik koos altijd direct de aanval; moest het punt zo snel mogelijk maken. En ik wilde altijd winnen. Ik sloeg nog net geen rackets stuk op de grond als ik dreigde te verliezen, maar kwam er al foeterend en scheldend wel dichtbij.

Ik ben inmiddels een stuk rustiger. Meer in evenwicht. Ik heb de laatste jaren veel over mezelf geleerd, zelfs via de snelkookpanconstructie van een burn-out. Ik heb oude mechanismen in mezelf blootgelegd. Met name die overlevingsstrategieën uit mijn jeugd die me nu meer in de weg zitten dan helpen. Ik heb daar afscheid van genomen. Tenminste, dat idee heb ik. Maar op de tennisbaan is daar weinig van terug te zien. Zodra de eerste bal op me afkomt, verander ik in de oude Pierre van lang geleden. Ik vertelde laatst aan mijn vriendin Linda dat ik ‘totaal mezelf niet was’ tijdens het potje tennis van die middag.

De enige winst die ik geboekt heb, is dat ik me over mijn gedrag verbaas. Dat ik me er van bewust ben. En dat ik geestelijk en lichamelijk voel dat dit niet (meer) bij me past. Het doet me beseffen hoe moeilijk leren is. Afleren vooral. Ik zie hoe vast bepaalde mechanismen verankerd zitten in een mens. Een individuele sport is een fantastische spiegel.

Er valt nog veel winst te behalen, in mijn leven en op de tennisbaan. Ik blijf het proberen. Natuurlijk accepteer ik hoe ik in elkaar zit. Ik zal altijd de aanval zoeken en niet voor het veilige, constante spel kiezen. Niet op de baan, niet in mijn leven. Maar het mag wel een onsje minder. Het mag wel iets meer naar het midden toe. Al was het maar om mijn tweede comeback niet vroegtijdig te laten beëindigen door een tennisarm. Dat zou me vele uren tennisplezier met mijn vrienden en jongens gaan kosten.

Volgende week vrijdag heb ik weer een kans. Dan kan ik wellicht bewijzen dat ik het spel kan spelen dat bij een 43-jarige, wijs geworden vader van twee kinderen hoort. Een man met een wankele rechterknie, een ongetrainde arm en een conditieachterstand. Een man die bewust op de baan staat. Die een goede balans weet te vinden tussen intuïtie en verstand, tussen hart en hoofd. Iets rustiger serveren dus. Minder hard slaan. En ik hoef niet elke bal te halen. Als dit me lukt, mag mijn tegenstander de twee sets in zijn tas steken. Dan versla ik hem wellicht over een tijdje wel met mijn nieuwe, verbeterde spel; dat van Pierre 2.0.

Is ondernemen te leren?

Je hoort wel eens dat mensen geboren worden als ondernemer. Dat je het van jongs af aan ‘in je hebt’. Dat je kennelijk ter wereld komt met een pakket genen en karakter- eigenschappen die je bijna automatisch richting ondernemerschap sturen. Daar zit wel wat in natuurlijk. Een gezonde allergie voor autoriteit kan al een prima basis zijn om voor jezelf te beginnen. Maar is dat genoeg?

Wellicht is ondernemen ook te leren. De boekhandels puilen in elk geval uit van de managementboeken en handleidingen in ondernemen. En elke dag kun je wel ergens een workshop of seminar bijwonen. Tot slot zijn er nog die boeken waarin beroemde entrepreneurs hun weg naar rijkdom blootleggen. Maar heb je hier veel aan? De kans is aanzienlijk dat jij als lezer van een boek – of toehoorder van een lezing – nu eenmaal anders in elkaar zit dan de verteller. En dan is het gevaar groot dat je een manier van doen kopieert die niet bij je past.

Nee, wanneer je de basisschool, het voortgezet onderwijs en een vervolgopleiding achter de rug hebt, ben je volgens mij wel uitgelezen en uitgeluisterd. Dan zit je hoofd vol genoeg met kennis. Dan wordt het hoog tijd om echt te gaan leren. Leren van het leven zelf, van ervaringen. Met vallen en opstaan. En dan komt het eropaan: leer je van die keren dat je valt? En hoe zit het met je doorzettingsvermogen?

Mijn eigen ervaring is dat een paar jaar werkervaring wel helpt bij het opzetten van je eigen onderneming. Wat beviel je bij je vorige werkgever(s)? Wat vond je slecht? Wat werkte wel voor jou, wat niet? Leren gaat het snelst als je zaken aan den lijve ondervindt. Letterlijk. Wanneer je de energie door je lichaam voelt stromen van iets positiefs. En wanneer je chagrijnig wordt van een bepaalde gang van zaken.

Maar misschien wel het belangrijkste is dat je tijd maakt om na te denken. De tijd die je besteedt aan het lezen of aanhoren van andermans visies en ervaringen, kun je ook aanwenden om eens door de weilanden te gaan fietsen. Of door het bos te wandelen. Je hoofd leegmaken, je denken stilzetten. De dagelijkse beslommeringen even laten voor wat ze zijn. De waan van de dag ontvluchten. Ruimte maken om bij je gevoel en je onderbewuste te komen. Van daaruit komen de verfrissende invallen en de goede ideeën. Probeer dus niet teveel te leren van anderen, maar vooral van jezelf. Zodat je eigen onderneming een weerspiegeling is van hoe je bent. De belangrijkste asset van een ondernemer is volgens mij dan ook zelfkennis. Weten wie je bent. En niet diegene zijn die je van jezelf moet zijn of denkt te moeten zijn voor je omgeving. Vergeet deze column dus snel en zoek je eigen weg naar succes. En of je dat laatste in geld wilt uitdrukken is aan jou.

Deze column verscheen in september 2009 in het ondernemersmagazine Knooppunt Groningen.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén