Concept & copy, schrijver

Tag: Knooppunt Groningen

De winst van plezier in het werk

Ondernemers denken in resultaat. In omzet, in winst. Op resultaat sturen is echter lastig. Je kunt wel zeggen dat je aan het eind van het jaar een winststijging van 20% gerealiseerd wil hebben, maar dat heb je niet helemaal zelf in de hand. Wat is resultaat eigenlijk? De dikke Van Dale is er duidelijk over: de resultante van een proces. Kortom, het proces voor – de weg naar – resultaat is belangrijk. En daar kun je wel op sturen. Elke dag.

Toen Johan Cruijff trainer werd van Barcelona, wist hij één ding: als alle spelers elke dag met plezier trainen, is de kans op succes het grootst. Dus pakte hij het minst plezierige aspect uit het profvoetballerbestaan aan: de conditietraining. Hij ging om tafel met de conditietrainer en samen bedachten ze een programma om het leuk te maken. Geen rondjes hollen, maar oefeningen met een bal erbij bijvoorbeeld. Het werkte; hij werd meer dan eens Spaans kampioen en won de eerste Europacup 1 van de club.

Plezier in het werk betekent een optimale motivatie. En dat leidt automatisch weer tot optimale productiviteit. Dat geldt niet alleen voor sporters, maar ook voor werknemers.

Wat doet u als ondernemer om het werkplezier van uw mensen te verhogen? Blijft dat bij een vrijdagmiddagborreltje, een goedgevuld kerstpakket en een jaarlijks uitstapje? Of gaat u verder? Durft u afscheid te nemen van die klant die weliswaar veel omzet genereert voor uw bedrijf maar die met zijn houding het plezier van vele werknemers verziekt? Inventariseert u de wensen van elk individu binnen uw organisatie? Weet u van al uw werknemers aan welke taken ze de grootste hekel hebben, welke activiteiten hun werkplezier het meest bederven? En doet u daar vervolgens wat mee, of moeten ze niet zeuren en gewoon blij zijn dat ze bij u mogen werken? Is uw bedrijfspand een inspirerende omgeving voor uw werknemers? Mag die ene werkneemster haar hond meenemen naar het werk, waardoor ze zich minder schuldig voelt ten opzichte van dat beestje? En dus beter in haar vel zit op haar werk? Of mag dat niet omdat dan ‘het hek van de dam is’ en het ‘een rotzooitje’ wordt?

Natuurlijk, de mentaliteit van de werknemers is veranderd. De huidige generatie heeft de oorlog niet meegemaakt. Ik kwam laatst een pas afgestudeerde twintiger tegen die zeker niet meer dan vier dagen per week wilde werken. Anders had hij te weinig tijd voor zichzelf. Maar klaag niet, verander mee met de maatschappij en speel er slim op in. Dat een ondernemer niet aan alle wensen van al zijn werknemers kan voldoen, is duidelijk. Hoe groter de organisatie, hoe lastiger. Maar zie dit niet als excuus om er dan maar niks aan te doen. Doe het maximaal haalbare. Steek uw nek uit voor uw werknemers, investeer in hun werkplezier. Dan zullen zij blij en gemotiveerd zijn en hebt u voor u het weet die 20% winststijging te pakken.

Deze column verscheen in april 2010 in het ondernemersmagazine Knooppunt Groningen.

Regiomarketing: kan het ook anders?

Die arme Randstedelingen toch. Ze staan elke dag in de file. Ze werken zich omhoog in hun glimmende kantoortorens. Al dan niet met gebruik van ellebogen. Ze betalen veel teveel voor hun huizen. Hun wereld is grijs als beton. Die paar groene parken en plantsoenen liggen vol met hondenpoep. Geen wonder dat ze stijf staan van de stress. Maar gelukkig, de regio weet raad. Kom naar het Oosten en ‘Twente jezelf’. Of reis naar het Noorden, daar ‘gaat niets boven Groningen’. Je ontdekt er ook dat ‘Drenthe wat met je doet’. En in het zuiden is het ook top. Daar ‘wijst alles op Zuid-Limburg’. Echt waar.

Regiomarketing is hot. Zeker in crisistijd. Wanneer de broekriem aangehaald moet worden, kies je toch eerder voor een weekje kamperen in Vledder dan een paar dagen logeren in een duur hotel op Ibiza. Een snelle analyse van regiomarketing leert ons een paar zaken. Ten eerste richten de meeste regio’s zich allemaal op dezelfde doelgroep: de drukke Randstadbewoners met geld. Ten tweede bieden ze nagenoeg dezelfde propositie: rust, ruimte, groen en vriendelijke mensen. Kilometers fietspaden en vaarwegen. En van die mooie buitenhuizen uit vervlogen tijden. In Drenthe heten die havezaten, in Groningen borgen, in Limburg kasteeltjes.

Ten derde: de campagnes worden betaald met provinciaal geld. Dus mag Groningen niet zeggen dat je na drie dagen cultuurhappen en stappen in Groningen-Stad de vierde dag kunt gaan wandelen langs de Drentse A. Dat is over de grens. De provinciale politiek beperkt dus de kwaliteit van het aanbod.

Ten vierde, het overgrote deel van de regiomarketingbudgetten wordt aangewend om toerisme te bevorderen. Zo investeert Groningen miljoenen om een paar Randstedelingen enkele dagen langs Pieterburen, Boertange en oude kerken te leiden. Maar is het niet interessanter om Tilburgers, Eindhovenaars, Amsterdammers en Middelburgers te overtuigen dat het hier goed wonen, werken en ondernemen is? Tot slot: de dure campagnes worden uitbesteed bij één reclamebureau. Waar meestal twee creatieven zich dan buigen over de problematiek. Is dat niet wat weinig? Zeker nu regio’s en steden hun potentieel van duizenden creatieven steeds serieuzer nemen als aanjager van de economie? Kijk maar naar hun Creatieve Stad- en City of Talent-campagnes.

Tijd voor een experiment! Binnenkort gaat in Groningen Open Source Citymarketing van start. Het idee: alle inwoners van Groningen kunnen participeren in een campagne om ‘hun’ Groningen te promoten. Geen vooropgestelde doelgroepen, geen politieke barrières, geen verplicht sturen op toerisme. De opzet: we stoppen 101 creatieven de hele dag in de Aa-kerk. Of in de Martinikerk. Zij gaan van alles en nog wat verzinnen om Groningen te promoten. Ze staan symbool voor al die duizenden creatieven uit stad en provincie, die ze indirect moeten enthousiasmeren. Die groep kan daarna ook meedenken en meedoen. Tot slot kan iedere Groninger zijn steentje bijdragen. Stel je voor: duizenden Groningers die via nieuwe, vaak gratis media Groningen gaan uitdragen! Wat een slagkracht. En dan kunnen we de regiomarketingbudgetten wellicht besteden om het product Groningen te verbeteren. Binnenkort, in een kerk bij u in de buurt.

Deze column verscheen in december 2009 in het ondernemersmagazine Knooppunt Groningen.

Is ondernemen te leren?

Je hoort wel eens dat mensen geboren worden als ondernemer. Dat je het van jongs af aan ‘in je hebt’. Dat je kennelijk ter wereld komt met een pakket genen en karakter- eigenschappen die je bijna automatisch richting ondernemerschap sturen. Daar zit wel wat in natuurlijk. Een gezonde allergie voor autoriteit kan al een prima basis zijn om voor jezelf te beginnen. Maar is dat genoeg?

Wellicht is ondernemen ook te leren. De boekhandels puilen in elk geval uit van de managementboeken en handleidingen in ondernemen. En elke dag kun je wel ergens een workshop of seminar bijwonen. Tot slot zijn er nog die boeken waarin beroemde entrepreneurs hun weg naar rijkdom blootleggen. Maar heb je hier veel aan? De kans is aanzienlijk dat jij als lezer van een boek – of toehoorder van een lezing – nu eenmaal anders in elkaar zit dan de verteller. En dan is het gevaar groot dat je een manier van doen kopieert die niet bij je past.

Nee, wanneer je de basisschool, het voortgezet onderwijs en een vervolgopleiding achter de rug hebt, ben je volgens mij wel uitgelezen en uitgeluisterd. Dan zit je hoofd vol genoeg met kennis. Dan wordt het hoog tijd om echt te gaan leren. Leren van het leven zelf, van ervaringen. Met vallen en opstaan. En dan komt het eropaan: leer je van die keren dat je valt? En hoe zit het met je doorzettingsvermogen?

Mijn eigen ervaring is dat een paar jaar werkervaring wel helpt bij het opzetten van je eigen onderneming. Wat beviel je bij je vorige werkgever(s)? Wat vond je slecht? Wat werkte wel voor jou, wat niet? Leren gaat het snelst als je zaken aan den lijve ondervindt. Letterlijk. Wanneer je de energie door je lichaam voelt stromen van iets positiefs. En wanneer je chagrijnig wordt van een bepaalde gang van zaken.

Maar misschien wel het belangrijkste is dat je tijd maakt om na te denken. De tijd die je besteedt aan het lezen of aanhoren van andermans visies en ervaringen, kun je ook aanwenden om eens door de weilanden te gaan fietsen. Of door het bos te wandelen. Je hoofd leegmaken, je denken stilzetten. De dagelijkse beslommeringen even laten voor wat ze zijn. De waan van de dag ontvluchten. Ruimte maken om bij je gevoel en je onderbewuste te komen. Van daaruit komen de verfrissende invallen en de goede ideeën. Probeer dus niet teveel te leren van anderen, maar vooral van jezelf. Zodat je eigen onderneming een weerspiegeling is van hoe je bent. De belangrijkste asset van een ondernemer is volgens mij dan ook zelfkennis. Weten wie je bent. En niet diegene zijn die je van jezelf moet zijn of denkt te moeten zijn voor je omgeving. Vergeet deze column dus snel en zoek je eigen weg naar succes. En of je dat laatste in geld wilt uitdrukken is aan jou.

Deze column verscheen in september 2009 in het ondernemersmagazine Knooppunt Groningen.

Op straat

Het is een druilerige dinsdagmiddag en ik loop door de stad Groningen. Op het Zuiderdiep sla ik linksaf de Herestraat in. Er komt harde muziek uit een hippe kledingzaak. Hun winkelinrichting past perfect bij het logo. De muziek is in harmonie met de collectie. Het publiek hoort er thuis, voelt zich er thuis. Als je zo’n bezoeker naar z’n jeans vraagt, zegt-ie wellicht als eerste waar hij die ‘gescoord heeft’. En daarna pas dat het een Diesel is. Het verbaast me niet als de merkbeleving van de winkelformule die van de merken die het verkoopt, overstijgt.

Schuin boven de kledingwinkel is het donker in één van de oudste cafés van de stad. Failliet. Het rookverbod was de nekslag las ik laatst in de krant. Is dat wel zo? Is het gebrek aan vernieuwing niet het probleem geweest? Ik denk dat men te lang op de oude voet verder is gegaan. Met de vaste doelgroep die steeds kleiner werd. Heeft men niet vergeten mee te veranderen met de wereld buiten de kroeg? ‘Vroeger was alles beter’ zal de eigenaar wel gedacht hebben toen hij de brief van de curator onder ogen kreeg.

Ik loop langs een leeg pand. Zat hier de afgelopen maanden niet zo’n modezaak die permanent uitverkoop had? ‘Te Huur’ staat er op de felgekleurde poster van die nieuwe makelaar. Begonnen door twee talentvolle jongens met een paar jaar ervaring. Jongens die te weinig ruimte kregen van hun vorige werkgevers. Die met hun nieuwe ideeën en inzichten tegen een muur aanliepen. Goed gedaan jongens, groot gelijk.

Bij het filiaal van de meest luxe warenhuisketen van Nederland staat direct achter de glazen pui een grote tafel vol kleding. Door het gegraai van koopjesjagers is er een woest berglandschap ontstaan. Geen winkelbediende die dat even keurig recht gaat leggen. Er is immers maar één vestiging van hun sterke merk in heel Noord-Nederland. Geen of nauwelijks concurrentie, dus die klanten komen toch wel. Monopolisme maakt lui.

Ik passeer drie brillenwinkels op rij. Een daarvan is de landelijke keten met die verschrikkelijke reclamespotjes. Die laatst in Radar zijn uitgeroepen tot meest irritante tv-reclames van het jaar. Maar ik zie ze nog steeds op de buis. Sommige marketeers beweren dat irritante reclame ook effectief is, want die blijft zo goed hangen bij het publiek. Ja, zo lust ik er nog wel een. Een merk moet zich toch zeker geliefd maken bij zijn doelgroep?

Het is gezellig vol in dat koffietentje op het drukke kruispunt Herestraat-Hoogstraatje. Wat een wereldplek voor zo’n formule. Als winkelend publiek ergens behoefte aan heeft, is het wel zwarte koffie. Wat kun je duf worden van dat geslenter en van die warme winkels.

Aangekomen op de Grote Markt moet ik even denken aan mijn oude marketingdocent op de universiteit. Die vond het heel verstandig dat wij zijn colleges volgde. Maar hij raadde ons ook iets anders aan.  Kijk eens goed om je heen in het winkelcentrum van de stad. Want daarvan leer je minstens zoveel. Marketing ligt op straat.

Deze column verscheen in de zomer van 2009 in het ondernemersmagazine Knooppunt Groningen

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén