Concept & copy, schrijver

Tag: Jugendstil

Naakte mannen met pauw

De voorgevel van de voormalige meubelfabriek "Nederland" (1904) aan de Blekerstraat in Groningen. Het pand, dat werd ontworpen door A.J. Sanders (1869-1909), is een rijksmonument (rm 485181).

De voorgevel van de voormalige meubelfabriek “Nederland” (1904) aan de Blekerstraat in Groningen. Het pand, dat werd ontworpen door A.J. Sanders (1869-1909), is een rijksmonument (rm 485181).

Een van de mooiste gebouwen van de Groninger Schildersbuurt staat aan de Blekerstraat 12. Het is in 1904 gebouwd in de architectuurstijl Art Nouveau. De nieuwe kunst. In algemeen beschaafd Duits: Jugendstil. De stijl van de jeugd. Gelukkig bleef het gebouw overeind na de acties van de Duitse Jugend zo’n 35 jaar later.

R.I.P. Westerkerk

Exterieur_WESTGEVEL_-_Groningen_-_20279291_-_RCEOp het Zuiderdiep rijden stadsbussen waar ooit binnenschepen voeren. Ook op het Damsterdiep is het water vervangen door asfalt. Aan de rand van onze Schildersbuurt is het niet anders. Op het Hoendiep wordt de hele dag door geparkeerd in plaats van aangemeerd. En op de Westerhaven vissen de mensen alleen nog maar naar koopjes. Het is typisch Nederlands. Het is onze handelsgeest. Is het economisch interessant om al die prachtige waterpartijen dicht te plempen? Dan doen we dat. Rigoureus. Op naar meer welvaart.

Nog zo’n oud-Hollandsche moneymaker is projectontwikkeling. In de stad betekent dat regelmatig: een mooi oud gebouw platgooien en er iets nieuws neerzetten met meer vierkante meters. Meer rendement. Architectonisch niet al te ingewikkeld, want dat kost alleen maar geld. Aan de Kraneweg voltrok zich begin jaren 90 zo’n drama. Daar stond ooit de Westerkerk. Een prachtig kerkgebouw uit 1906, met aangebouwde kosterswoning. Ontworpen door de Amsterdamse architect Tjeerd Kuipers. Geen kleine jongen; hij werkte bij het bureau van de beroemde architect en stedenbouwkundige Berlage. De Groningse Westerkerk had dan ook Berlagiaanse kenmerken en vele Jugendstildetails. Een van de parels van de buurt. In 1994 ging de kerk onder luid protest plat en verscheen er een gebouw dat wat mij betreft het lelijkste appartementencomplex van onze Schildersbuurt genoemd mag worden. Met afstand: De Cranedwinger. Boven op dit gedrocht staat de oude kerkhaan te glimmen. Als herinnering aan de Westerkerk. Bedoeld als knipoog. Voor mij is het een doorn in het oog. Hij doet me voortdurend herinneren aan deze stedenbouwkundige ramp. Dit kan alleen maar in het zakelijke Nederland, dat zo steeds lelijker wordt. Geen wonder dat wij in de zomer massaal richting mediterrane landen als Frankrijk en Italië vertrekken. Natuurlijk voor het mooie weer, maar ook om ons te omringen met eeuwenoude, architectonische schoonheid. Daar worden we namelijk vrolijk van. Gelukkig misschien wel.

Inmiddels hebben creatieve handelsgeesten iets nieuws bedacht in onze buurt. Optoppen. Ik kwam het woord recent tegen op de vele posters achter de ramen in de buurt. Ik had er nog nooit van gehoord. Wikipedia bracht uitkomst: een opbouw voor bestaande panden, vaak bedoeld om relatief goedkoop extra ruimte te creëren. Het is een nieuwe truc van huisjesmelkers om nog meer studentenkamers te realiseren in onze buurt. Zo wordt de 15%-norm – die de Gemeente heeft opgelegd om studentenbewoning enigszins binnen de perken te houden – slim ontweken. Dat het aanzicht van oude panden en passant wordt vernacheld, zal de projectontwikkelaars worst zijn. Alles voor de huuropbrengst.

Het is hoog tijd dat de beleidsmakers in Nederland en Groningen hun economieboekjes van de middelbare school weer eens van zolder halen. En dat ze daarin op zoek gaan naar het verschil tussen welvaart en welzijn. Maar dan komt het lastigste stuk: nadenken. Nadenken over de vraag waar de grootse groep mensen anno 2014 gelukkig van wordt. Laat ik een beetje helpen: ik had wel een schrijfstudio in de Westerkerk willen hebben. En dan na een productieve werkdag even een biertje drinken op een terrasje aan het water van de Westerhaven.

Deze column verscheen in de wijkkrant van de Groningse Schildersbuurt in december 2014.

H.W. Mesdagplein

Het H.W. Mesdagplein zou het mooiste plein van de stad Groningen kunnen zijn. Met gemak. De omgeving klopt namelijk. Het plein is omgeven door prachtige huizen uit het begin van de vorige eeuw. Statige gebouwen, hoog en met liefde onderhouden door de bewoners. Panden van architecten van naam. Zo’n locatie verdient meer dan het huidige plein. Het is dat het ding H.W. Mesdagplein heet, anders zou je het niet eens benoemen als plein. Een woud van lage bosjes staat de bodem te bedekken en het zwerfafval op te vangen. Goedkope, grijze stenen vormen een fantasieloos patroon op het midden van het plein. Op wat incidenteel voetballende studenten en drinkende daklozen na is de grauwe vlakte doods. Enkele prachtige platanen verraden echter hoe het er eens was. En hoe het weer zou kunnen worden.

Ooit woonden aan het H.W. Mesdagplein beroemde Groningers. Ploeg-schilder Arie Zuidersma bijvoorbeeld. Zij genoten van de fontein die er destijds stond. En van de geur van pas gemaaid gras, van de veldjes waar de veldwachter regelmatig de spelende kinderen afjoeg. Het zoemde er van het leven; het was een ontmoetingsplek van de buurt. Hier hoorde je hoe het met je overbuurman ging en met de weduwe op nummer 14. En zag je voor het eerst de baby van de Keldermannetjes.

Het plein is ontworpen naar voorbeelden in Parijs, Wenen en andere Europese hoofdsteden. De woorden grandeur en allure stonden waarschijnlijk veelvuldig in de eerste vergadernotulen. Het zou het natuurlijke rustpunt worden in de Herman Colleniusstraat. Een straat ontworpen als Zuid-Europese avenue. Breed, met hoge huizen en hoge bomen. Nu een nikszeggende weg, versmald door parkeerhaventjes, borders met diezelfde kruipstruikjes als op het plein en omzoomd door veel verwaarloosde studentenpanden. Een eeuw na de aanleg van de Schildersbuurt zijn de eyecatchers van weleer – zoals ook de Kraneweg en het Jozef Israëlsplein – allen langzaam ontmanteld.

De kans dat het H.W. Mesdagplein ooit weer het mooiste plein – wellicht zelfs het mooiste plekje – van de stad Groningen wordt, is klein. De stad heeft grote schulden. En de budgetten die er zijn worden door het overwegend linkse college eerder besteed aan voetbalkooien, wipkippen en andere wijkverbetering in de zogenaamde achterstandswijken. Nivellering is de norm. Behalve als het gaat om het stadscentrum. Daar worden toeristische trekpleisters van tientallen miljoenen aangelegd. Kunnen we niet één verdieping van het forum opofferen voor het opknappen van de pleinen en lanen in de Schildersbuurt? Het zit er niet in. Het college vindt waarschijnlijk dat ik niet moet zeuren. Volgens hen heb ik namelijk heel veel geluk dat ik in de Schildersbuurt kan wonen. Hoezeer die buurt ook langzaam maar zichtbaar achteruit gaat.

Deze column verscheen in oktober 2012 de wijkkrant van de Groningse Schildersbuurt.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén