Soms moet je een nieuw avontuur aangaan in het leven. Al was het maar om nieuwe energie te krijgen. Die kun je niet altijd maar uit jezelf halen. Bovendien: stilstand is achteruitgang. Een beroemd cliché. Hoe ouder ik word, hoe meer ik van clichés ga houden. Het zijn vaak nietszeggende zinnetjes, totdat je meemaakt wat de bedenker ervan heeft meegemaakt. Of voelt wat de bedenker heeft gevoeld. Dan valt het kwartje. Dan wordt een suffe dooddoener ineens een inspirerende levensles. Het leven gaat door. Dat is er ook zo eentje. Een niksig zinnetje totdat je een keer lelijk stil komt te staan in het leven. Door een persoonlijke crisis, ziekte of andere heftige ervaring. Maar goed, een nieuw avontuur dus. Ik ga er binnenkort eentje aan, samen met mijn gezin. We gaan verhuizen. Naar het platteland, midden in de natuur.
Tag: column Pagina 1 van 4
Het klinkt als een slechte horrorfilm, maar elk jaar wordt de Groningse Schildersbuurt geconfronteerd met een invasie van honderden pootlozen. Luid schreeuwend dringen ze massaal via gaten en kieren de huizen van onze buurt binnen. Ik heb het over de gierzwaluwen. Zwarte, sikkelvormige silhouetten, die vanaf begin mei door het zwerk boven onze buurt scheren. Soms wel met 120 kilometer per uur. Apodiformes is de Latijnse naam van deze vogelfamilie: de pootlozen. Ze kunnen niet lopen; hebben slechts klauwtjes waarmee ze als vleermuizen aan gebouwen of takken kunnen hangen. Maar zelfs dat doen ze zelden. Hun hele leven speelt zich af in de lucht. Daar zie je ze jagen, eten, paren, sjansen, dansen en hoor je ze oorverdovend gieren. Ze slapen zelfs vliegend!
Op het Zuiderdiep rijden stadsbussen waar ooit binnenschepen voeren. Ook op het Damsterdiep is het water vervangen door asfalt. Aan de rand van onze Schildersbuurt is het niet anders. Op het Hoendiep wordt de hele dag door geparkeerd in plaats van aangemeerd. En op de Westerhaven vissen de mensen alleen nog maar naar koopjes. Het is typisch Nederlands. Het is onze handelsgeest. Is het economisch interessant om al die prachtige waterpartijen dicht te plempen? Dan doen we dat. Rigoureus. Op naar meer welvaart.
Nog zo’n oud-Hollandsche moneymaker is projectontwikkeling. In de stad betekent dat regelmatig: een mooi oud gebouw platgooien en er iets nieuws neerzetten met meer vierkante meters. Meer rendement. Architectonisch niet al te ingewikkeld, want dat kost alleen maar geld. Aan de Kraneweg voltrok zich begin jaren 90 zo’n drama. Daar stond ooit de Westerkerk. Een prachtig kerkgebouw uit 1906, met aangebouwde kosterswoning. Ontworpen door de Amsterdamse architect Tjeerd Kuipers. Geen kleine jongen; hij werkte bij het bureau van de beroemde architect en stedenbouwkundige Berlage. De Groningse Westerkerk had dan ook Berlagiaanse kenmerken en vele Jugendstildetails. Een van de parels van de buurt. In 1994 ging de kerk onder luid protest plat en verscheen er een gebouw dat wat mij betreft het lelijkste appartementencomplex van onze Schildersbuurt genoemd mag worden. Met afstand: De Cranedwinger. Boven op dit gedrocht staat de oude kerkhaan te glimmen. Als herinnering aan de Westerkerk. Bedoeld als knipoog. Voor mij is het een doorn in het oog. Hij doet me voortdurend herinneren aan deze stedenbouwkundige ramp. Dit kan alleen maar in het zakelijke Nederland, dat zo steeds lelijker wordt. Geen wonder dat wij in de zomer massaal richting mediterrane landen als Frankrijk en Italië vertrekken. Natuurlijk voor het mooie weer, maar ook om ons te omringen met eeuwenoude, architectonische schoonheid. Daar worden we namelijk vrolijk van. Gelukkig misschien wel.
Inmiddels hebben creatieve handelsgeesten iets nieuws bedacht in onze buurt. Optoppen. Ik kwam het woord recent tegen op de vele posters achter de ramen in de buurt. Ik had er nog nooit van gehoord. Wikipedia bracht uitkomst: een opbouw voor bestaande panden, vaak bedoeld om relatief goedkoop extra ruimte te creëren. Het is een nieuwe truc van huisjesmelkers om nog meer studentenkamers te realiseren in onze buurt. Zo wordt de 15%-norm – die de Gemeente heeft opgelegd om studentenbewoning enigszins binnen de perken te houden – slim ontweken. Dat het aanzicht van oude panden en passant wordt vernacheld, zal de projectontwikkelaars worst zijn. Alles voor de huuropbrengst.
Het is hoog tijd dat de beleidsmakers in Nederland en Groningen hun economieboekjes van de middelbare school weer eens van zolder halen. En dat ze daarin op zoek gaan naar het verschil tussen welvaart en welzijn. Maar dan komt het lastigste stuk: nadenken. Nadenken over de vraag waar de grootse groep mensen anno 2014 gelukkig van wordt. Laat ik een beetje helpen: ik had wel een schrijfstudio in de Westerkerk willen hebben. En dan na een productieve werkdag even een biertje drinken op een terrasje aan het water van de Westerhaven.
Deze column verscheen in de wijkkrant van de Groningse Schildersbuurt in december 2014.
De Kraneweg is de slagader van de Groningse Schildersbuurt. Kaarsrecht verdeelt hij de wijk in een noord- en zuidkant. Waar ’s nachts de stille straatjes van onze wijk dorps aandoen, is de Kraneweg grootstedelijk. Taxi’s en nachtbussen rijden dan af en aan. Zingende studenten slingeren in groepjes richting hun studentenhuizen. Hun jaar- of huislied wordt af en toe overstemd door een luide sirene. Voor de hulpdiensten is de Kraneweg de snelste verbinding naar het westen van de stad. Ook het gemeentebestuur beschouwt hem als transportader. Recente investeringen betroffen stil asfalt en zuinige straatverlichting.
De Kraneweg is altijd al een belangrijke route naar de stad geweest. Op een kaart uit 1565 staat hij al getekend. Over het toenmalige zandpad dreven boeren hun vee richting de markt in de stad. Begin vorige eeuw reed er een tram. Later trolleybussen. Maar zou de Kraneweg niet meer kunnen zijn dan hij nu is? Een lust voor de ogen van bezoekers en bewoners bijvoorbeeld? Een feest voor voetgangers en winkeliers? Als een Franse boulevard?
Martin Bril schreef ooit een column over de Kraneweg. In de Volkskrant, op 29 mei 2002. Hij was er lang niet geweest. Twintig jaar daarvoor liep hij er vaak. Hij studeerde aan het instituut op nummer 48. Zijn beeld van de straat klopte niet meer met de werkelijkheid van 2002. De Kraneweg was helemaal niet zo statig als hij dacht. En ook niet zo ver van het centrum. Maar de panden en afstanden waren niet veranderd. Hij wel. De Kraneweg was niet meer de hoofdader van zijn leven. Hij had zich gevoegd bij alle andere straten van de wereld. Dat vond hij een opluchting. Hij is inmiddels overleden. Net als Pim Fortuyn, die hij wel eens tegenkwam op zijn instituut. Ach Martin.
Op de Kraneweg zijn nog enkele bedrijven gevestigd. Hier ontmoeten twee totaal verschillende werelden elkaar. Die van de geest en die van de maag. In de chique panden huizen psychologen, haptonomen, therapeuten, yogastudio’s en zelfs een zenuwarts. Ze doen goede zaken in deze razende wereld die steeds minder goed is te volgen voor ons hoofd. Tussen de praktijken door zijn er louter adressen voor een snelle hap. Een belegd broodje, patatje, afhaalpizza, zakje krentenbollen of een bak bami. Ook onmisbaar in deze wereld, waarin tijd voor eten steeds schaarser wordt.
De Kraneweg. Er is de laatste weken iets veranderd. De heftige stormen van dit najaar trokken hun sporen. De straat wordt omzoomd door boomstronken. Een geluk bij een ongeluk, want de bomen die er stonden waren boompjes. Klein, iel en veelal ongezond. De buurt ruikt kansen. Mooie, hoge bomen zouden een enorme stap zijn richting die statige, Frans aandoende boulevard. Er zullen nieuwe bomen moeten komen. Stel je eens voor; platanen van tien meter en hoger! Ik zou het prachtig vinden. En Martin waarschijnlijk ook. Hij was dol op Frankrijk.
Deze column verscheen in januari 2014 in de wijkkrant van de Groningse Schildersbuurt.