Concept & copy, schrijver

Tag: Amsterdamse School

De Ram

fotoJe moet goed kijken want je ziet hem zo over het hoofd.  Je moet sowieso heel goed zoeken naar kunst in de Groningse Schildersbuurt. Maar goed, op het Taco Mesdagplein staat dan één van die schaarse kunstwerken. Een beeldje, nog geen meter hoog. Midden op het gras, pas op voor de hondenpoep. Het is de gestileerde kop van een ram. Gemaakt van brons en geplaatst op een stenen sokkel. Daarop is nergens een plaatje te vinden met informatie. Eigenlijk ook niet meer nodig in het huidige Google-tijdperk.

De naam van het beeldje is ‘De Ram’ en het is gemaakt door Jan van Baren. Jan is slechts 53 jaar geworden lees ik op Wikipedia. Hij overleed in 1995 in zijn woonplaats; het Groningse dorpje Westeremden. Op een andere site lees ik dat De Ram deel uitmaakt van een serie van twaalf dierenriemtekens.  Jan van Baren begon hier ooit aan in het kader van de Beeldende Kunst Regeling (BKR), maar voltooide deze serie niet. Zijn vroege dood kan daar niet de oorzaak van zijn, want hij maakte zijn ram al in 1975. Als 33-jarige beeldhouwer, twintig jaar voor zijn overlijden.

De Ram. Koppig, ambitieus. Valkuil: jezelf voorbij lopen. Ik ben er zelf één volgens de sterren. Hoeveel dierenriemtekens zou Jan uiteindelijk gemaakt hebben? Welke? En waar zouden die zijn? Zijn beeld ‘De Vis’ stamt ook uit deze serie. ‘Het plastiek stond tot het overlijden van de kunstenaar in 1995 bij zijn huis in Westeremden, hoewel de gemeente Groningen de eigenaar was. In 1998 vond deze een geschikte locatie voor het beeld’ lees ik op een andere site. Deze bronzen vis –met een bijzonder hoge rugvin leert Google Afbeeldingen mij – staat in een stadstuin aan de Mauritsstraat. Die ga ik binnenkort eens van dichtbij bekijken.

In de twaalf jaar dat ik in de Schildersbuurt woon, heb ik De Ram regelmatig bestudeerd. Hij staat namelijk op nog geen honderd meter van mijn huis. Ik kan hem zien vanuit de slaapkamer van mijn oudste zoon. Het beestje krijgt steeds meer lichtblauwe vlekken op zijn brons lijkt het wel. En zijn sokkel wordt steeds groener van het mos. Maar hij hoort hier thuis. Een wei voor hem alleen. Bovendien past het beeld qua onderwerp én uitvoering perfect tussen de huizen met elementen van de Amsterdamse School. In de eerste twintig jaar van de vorige eeuw waren architecten gek op gestileerde dierenfiguren.

Rijd of loop eens langs De Ram. Hij is de moeite waard. Over een paar weken staat hij in een kring van honderdduizenden roze bloesembloemetjes, als de prunussen hier uitbundig bloeien. Wat mij betreft hét moment om het Taco Mesdagplein en zijn bewoner eens te komen bewonderen.

De column verscheen in het januari-nummer van de wijkkrant van de Groningse Schilderswijk.

H.W. Mesdagplein

Het H.W. Mesdagplein zou het mooiste plein van de stad Groningen kunnen zijn. Met gemak. De omgeving klopt namelijk. Het plein is omgeven door prachtige huizen uit het begin van de vorige eeuw. Statige gebouwen, hoog en met liefde onderhouden door de bewoners. Panden van architecten van naam. Zo’n locatie verdient meer dan het huidige plein. Het is dat het ding H.W. Mesdagplein heet, anders zou je het niet eens benoemen als plein. Een woud van lage bosjes staat de bodem te bedekken en het zwerfafval op te vangen. Goedkope, grijze stenen vormen een fantasieloos patroon op het midden van het plein. Op wat incidenteel voetballende studenten en drinkende daklozen na is de grauwe vlakte doods. Enkele prachtige platanen verraden echter hoe het er eens was. En hoe het weer zou kunnen worden.

Ooit woonden aan het H.W. Mesdagplein beroemde Groningers. Ploeg-schilder Arie Zuidersma bijvoorbeeld. Zij genoten van de fontein die er destijds stond. En van de geur van pas gemaaid gras, van de veldjes waar de veldwachter regelmatig de spelende kinderen afjoeg. Het zoemde er van het leven; het was een ontmoetingsplek van de buurt. Hier hoorde je hoe het met je overbuurman ging en met de weduwe op nummer 14. En zag je voor het eerst de baby van de Keldermannetjes.

Het plein is ontworpen naar voorbeelden in Parijs, Wenen en andere Europese hoofdsteden. De woorden grandeur en allure stonden waarschijnlijk veelvuldig in de eerste vergadernotulen. Het zou het natuurlijke rustpunt worden in de Herman Colleniusstraat. Een straat ontworpen als Zuid-Europese avenue. Breed, met hoge huizen en hoge bomen. Nu een nikszeggende weg, versmald door parkeerhaventjes, borders met diezelfde kruipstruikjes als op het plein en omzoomd door veel verwaarloosde studentenpanden. Een eeuw na de aanleg van de Schildersbuurt zijn de eyecatchers van weleer – zoals ook de Kraneweg en het Jozef Israëlsplein – allen langzaam ontmanteld.

De kans dat het H.W. Mesdagplein ooit weer het mooiste plein – wellicht zelfs het mooiste plekje – van de stad Groningen wordt, is klein. De stad heeft grote schulden. En de budgetten die er zijn worden door het overwegend linkse college eerder besteed aan voetbalkooien, wipkippen en andere wijkverbetering in de zogenaamde achterstandswijken. Nivellering is de norm. Behalve als het gaat om het stadscentrum. Daar worden toeristische trekpleisters van tientallen miljoenen aangelegd. Kunnen we niet één verdieping van het forum opofferen voor het opknappen van de pleinen en lanen in de Schildersbuurt? Het zit er niet in. Het college vindt waarschijnlijk dat ik niet moet zeuren. Volgens hen heb ik namelijk heel veel geluk dat ik in de Schildersbuurt kan wonen. Hoezeer die buurt ook langzaam maar zichtbaar achteruit gaat.

Deze column verscheen in oktober 2012 de wijkkrant van de Groningse Schildersbuurt.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén