Concept & copy, schrijver

Tag: 050

R.I.P. Westerkerk

Exterieur_WESTGEVEL_-_Groningen_-_20279291_-_RCEOp het Zuiderdiep rijden stadsbussen waar ooit binnenschepen voeren. Ook op het Damsterdiep is het water vervangen door asfalt. Aan de rand van onze Schildersbuurt is het niet anders. Op het Hoendiep wordt de hele dag door geparkeerd in plaats van aangemeerd. En op de Westerhaven vissen de mensen alleen nog maar naar koopjes. Het is typisch Nederlands. Het is onze handelsgeest. Is het economisch interessant om al die prachtige waterpartijen dicht te plempen? Dan doen we dat. Rigoureus. Op naar meer welvaart.

Nog zo’n oud-Hollandsche moneymaker is projectontwikkeling. In de stad betekent dat regelmatig: een mooi oud gebouw platgooien en er iets nieuws neerzetten met meer vierkante meters. Meer rendement. Architectonisch niet al te ingewikkeld, want dat kost alleen maar geld. Aan de Kraneweg voltrok zich begin jaren 90 zo’n drama. Daar stond ooit de Westerkerk. Een prachtig kerkgebouw uit 1906, met aangebouwde kosterswoning. Ontworpen door de Amsterdamse architect Tjeerd Kuipers. Geen kleine jongen; hij werkte bij het bureau van de beroemde architect en stedenbouwkundige Berlage. De Groningse Westerkerk had dan ook Berlagiaanse kenmerken en vele Jugendstildetails. Een van de parels van de buurt. In 1994 ging de kerk onder luid protest plat en verscheen er een gebouw dat wat mij betreft het lelijkste appartementencomplex van onze Schildersbuurt genoemd mag worden. Met afstand: De Cranedwinger. Boven op dit gedrocht staat de oude kerkhaan te glimmen. Als herinnering aan de Westerkerk. Bedoeld als knipoog. Voor mij is het een doorn in het oog. Hij doet me voortdurend herinneren aan deze stedenbouwkundige ramp. Dit kan alleen maar in het zakelijke Nederland, dat zo steeds lelijker wordt. Geen wonder dat wij in de zomer massaal richting mediterrane landen als Frankrijk en Italië vertrekken. Natuurlijk voor het mooie weer, maar ook om ons te omringen met eeuwenoude, architectonische schoonheid. Daar worden we namelijk vrolijk van. Gelukkig misschien wel.

Inmiddels hebben creatieve handelsgeesten iets nieuws bedacht in onze buurt. Optoppen. Ik kwam het woord recent tegen op de vele posters achter de ramen in de buurt. Ik had er nog nooit van gehoord. Wikipedia bracht uitkomst: een opbouw voor bestaande panden, vaak bedoeld om relatief goedkoop extra ruimte te creëren. Het is een nieuwe truc van huisjesmelkers om nog meer studentenkamers te realiseren in onze buurt. Zo wordt de 15%-norm – die de Gemeente heeft opgelegd om studentenbewoning enigszins binnen de perken te houden – slim ontweken. Dat het aanzicht van oude panden en passant wordt vernacheld, zal de projectontwikkelaars worst zijn. Alles voor de huuropbrengst.

Het is hoog tijd dat de beleidsmakers in Nederland en Groningen hun economieboekjes van de middelbare school weer eens van zolder halen. En dat ze daarin op zoek gaan naar het verschil tussen welvaart en welzijn. Maar dan komt het lastigste stuk: nadenken. Nadenken over de vraag waar de grootse groep mensen anno 2014 gelukkig van wordt. Laat ik een beetje helpen: ik had wel een schrijfstudio in de Westerkerk willen hebben. En dan na een productieve werkdag even een biertje drinken op een terrasje aan het water van de Westerhaven.

Deze column verscheen in de wijkkrant van de Groningse Schildersbuurt in december 2014.

Jozef Israëlsplein

751f44fb-a553-4f9c-b7a8-7651ffef17c0Jozef Israëls maakte als schilder furore in Amsterdam, Parijs en Den Haag. Zijn werk hangt in wereldsteden als Londen en Detroit. Maar het plein dat naar hem vernoemd is, ligt in zijn geboortestad Groningen. Vanzelfsprekend in de Schildersbuurt.

In 1903 krijgt het plein zijn huidige naam. Alleen in de Tweede Wereldoorlog heette het even anders. Omdat de naamgever van Joodse komaf was, verhingen de nazi’s de bordjes en werd het plein tijdelijk vernoemd naar de onbekende schilder De Vries Lam.

Deze ochtend ligt het plein er zonovergoten bij. In het midden, waar ooit een telefoonmast stond, glimmen maar liefst zes putdeksels. Er komt hier kennelijk veel bij elkaar. Op de trottoirs staan nooit meer de marktkramen van weleer, maar fietsenrekken vol bontgekleurde studentenrijwielen. Tussen twee fietsen ligt een rood met wit geblokte voetbal. Wanneer de heren uitgeslapen zijn, zal deze weer rollen over de klinkers van het plein. Het belooft een zonnige dag te worden.

Het Jozef Israëlsplein was ooit een levendige ontmoetingsplek. Bijna alle panden werden bezet door winkeltjes. Dat is nog duidelijk zichtbaar aan de gevels met oude puien, grote etalageruiten en hier en daar een originele winkeldeur. Een bruinleren bank uit de kringloopwinkel staat tegen de gevel van het hoekpand waar ooit kruidenier Beekhuis gevestigd was. Hij sloot zich aan bij De Spar: Door eendrachtig Samenwerken profiteren allen regelmatig. Fijne naam. Vooral die belofte dat klanten soms ook niet profiteerden.

Inmiddels zijn de meeste toonbanken vervangen door studentenbedden. De enige rinkelende kassa op het plein is die van drankenshop Square. Een wereldplek voor een slijterij, met de doelgroep op kruipafstand. De slijter schrijft elke dag met krijt diepzinnige spreuken op de schoolborden aan zijn gevel. ‘Het geluk vermenigvuldigt zich steeds wanneer je het met iemand deelt’ leren de bewoners en passanten vandaag. Proost.

In de oorlog werd het plein hard getroffen. Letterlijk en figuurlijk. Veel Joodse bewoners werden door de Duitsers uit hun huizen gehaald en gedeporteerd. En op vrijdagavond 26 september 1941 volgde er wederom een harde klap. Een Engels vliegtuig liet zijn bommen los boven de Schildersbuurt. Wellicht dacht de piloot boven een Noord-Duitse stad te vliegen of drukte hij op de verkeerde knop. We zullen het nooit weten. De brisant- en staafbrandbommen kostten drie mensen het leven en vernietigden diverse panden in de directe omgeving. Op het Jozef Israëlsplein ging het pand met huisnummers 7 en 8 in vlammen op. Al in de oorlog werd begonnen met de herbouw, naar een ontwerp van Ploegkunstenaar Job Hansen. Het sombere pand met twee donkere portieken en bruine voordeuren, die zo uit een woonwagen lijken te zijn gesloopt, doet mij verlangen naar zijn schilderijen. Impressionistische doeken met een bijzondere kleurzweem omdat hij zijn olieverf vermengde met benzine. Wat kon die architect schilderen.

Over negen maanden staat het plein wederom in vuur en vlam. Tijdens het traditionele vreugdevuur op oudejaarsavond, omarmen Stadjes en studenten elkaar en het nieuwe jaar. Dan is het Jozef Israëlsplein weer even die plek van ontmoetingen, waarvoor het ooit ontworpen is.

Deze column verscheen in april 2014 in de wijkkrant van de Schilderswijk Groningen.

 

De Ram

fotoJe moet goed kijken want je ziet hem zo over het hoofd.  Je moet sowieso heel goed zoeken naar kunst in de Groningse Schildersbuurt. Maar goed, op het Taco Mesdagplein staat dan één van die schaarse kunstwerken. Een beeldje, nog geen meter hoog. Midden op het gras, pas op voor de hondenpoep. Het is de gestileerde kop van een ram. Gemaakt van brons en geplaatst op een stenen sokkel. Daarop is nergens een plaatje te vinden met informatie. Eigenlijk ook niet meer nodig in het huidige Google-tijdperk.

De naam van het beeldje is ‘De Ram’ en het is gemaakt door Jan van Baren. Jan is slechts 53 jaar geworden lees ik op Wikipedia. Hij overleed in 1995 in zijn woonplaats; het Groningse dorpje Westeremden. Op een andere site lees ik dat De Ram deel uitmaakt van een serie van twaalf dierenriemtekens.  Jan van Baren begon hier ooit aan in het kader van de Beeldende Kunst Regeling (BKR), maar voltooide deze serie niet. Zijn vroege dood kan daar niet de oorzaak van zijn, want hij maakte zijn ram al in 1975. Als 33-jarige beeldhouwer, twintig jaar voor zijn overlijden.

De Ram. Koppig, ambitieus. Valkuil: jezelf voorbij lopen. Ik ben er zelf één volgens de sterren. Hoeveel dierenriemtekens zou Jan uiteindelijk gemaakt hebben? Welke? En waar zouden die zijn? Zijn beeld ‘De Vis’ stamt ook uit deze serie. ‘Het plastiek stond tot het overlijden van de kunstenaar in 1995 bij zijn huis in Westeremden, hoewel de gemeente Groningen de eigenaar was. In 1998 vond deze een geschikte locatie voor het beeld’ lees ik op een andere site. Deze bronzen vis –met een bijzonder hoge rugvin leert Google Afbeeldingen mij – staat in een stadstuin aan de Mauritsstraat. Die ga ik binnenkort eens van dichtbij bekijken.

In de twaalf jaar dat ik in de Schildersbuurt woon, heb ik De Ram regelmatig bestudeerd. Hij staat namelijk op nog geen honderd meter van mijn huis. Ik kan hem zien vanuit de slaapkamer van mijn oudste zoon. Het beestje krijgt steeds meer lichtblauwe vlekken op zijn brons lijkt het wel. En zijn sokkel wordt steeds groener van het mos. Maar hij hoort hier thuis. Een wei voor hem alleen. Bovendien past het beeld qua onderwerp én uitvoering perfect tussen de huizen met elementen van de Amsterdamse School. In de eerste twintig jaar van de vorige eeuw waren architecten gek op gestileerde dierenfiguren.

Rijd of loop eens langs De Ram. Hij is de moeite waard. Over een paar weken staat hij in een kring van honderdduizenden roze bloesembloemetjes, als de prunussen hier uitbundig bloeien. Wat mij betreft hét moment om het Taco Mesdagplein en zijn bewoner eens te komen bewonderen.

De column verscheen in het januari-nummer van de wijkkrant van de Groningse Schilderswijk.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén