
De voorgevel van de voormalige meubelfabriek “Nederland” (1904) aan de Blekerstraat in Groningen. Het pand, dat werd ontworpen door A.J. Sanders (1869-1909), is een rijksmonument (rm 485181).
Het pand is opgetrokken in gele baksteen, met hier en daar wat creatief gefröbel met rode exemplaren. Het gebouw kijkt je dromerig aan met geloken ogen, door zijn twee gebogen ramen op de begane grond. Daarboven hangt een immense raampartij, die iets uit de gevel steekt en dan ook ondersteund wordt door hardstenen dragers. Op het dak staan twee torentjes. Ze zijn beide voorzien van een grijs gevelpaneel met daarin een monogram: J.A.H. Want als je in 1904 een kapitaal pand neerzette, moest daar wel even je handtekening op.
J.A.H. staat voor Jacobus Abraham Huizinga. Hij bouwde in 1891 zijn meubelwerkplaats, om de hoek, aan de Westersingel. Het meubelbedrijf groeide als kool: van 2 naar 72 werknemers in 1903. En dus werd het tijd voor uitbreiding. Er moest een meubelmagazijn met kantoorruimte komen. De Groningse architect Anton Johan Sanders kreeg de klus. Ter gelegenheid van de bouw van het pand schreef Huizinga een ontwerpprijsvraag uit voor het interieur. Opdracht: ‘een modern woonkamer-ameublement met of zonder gordijnen’. Heerlijke formulering. Maak iets moois en kijk maar of daar gordijnen bij passen. In de jury zaten niet alleen architect Sanders, maar ook beroemde collega’s als Berlage en Mulock Houwer. De jury besloot trouwens niemand als winnaar aan te wijzen. Of dat iets met de opdrachtformulering te maken had, vermeldt de literatuur niet. Met architect Sanders liep het trouwens niet zo goed af; hij overleed op 40-jarige leeftijd aan een hartverlamming.
In de gevel van het pand zitten enkele zandstenen sculpturen, ontworpen door kunstenaar Arie van der Lee. De man die ook de prachtige gevelstenen aan het Taco Mesdagplein maakte, naast en boven de ingang van de voormalige coöperatieve bakkerij De Toekomst. De gevelstenen in het pand van Huizinga lijken op die bakkerijbeelden en zijn wellicht het best te duiden als ‘socialistische kunst’: stoere mannen die noeste arbeid verrichten. Heilzaam werk ten nut van den geheele maatschappij. Niet zelden zijn ze naakt, zo ook in de gevel van Huizinga. Op de linker steen is een geknielde meubelmaker in de weer met een houtboor, op de rechter is een collega aan de slag met een zaag. In de huidige tijd zou de Arbo-wetgeving toch echt beschermende kleding voorschrijven bij dergelijke activiteiten. Op de middelste steen wordt de trots op het vak, de arbeiders en wellicht ook die op het pand, verbeeld door een pauw met uitgespreide vleugels.
In 1940 werd de meubelfabriek gesloopt en maakte plaats voor een huizenblok. Gelukkig bleef het hoofdkantoor staan. Het wordt nu bevolkt door enkele creatieve bedrijven. Zij hebben gekozen voor een woonkamer-ameublement zonder gordijnen. Gelukkig maar. Geen enkel gordijn zou iets toevoegen aan deze indrukwekkende gevel.
Deze column verscheen eerder in de wijkkrant van de Groninger Schildersbuurt.
Marinel
Mooi en interessant om te lezen!