Wanneer ik via de Herman Colleniusbrug de Schildersbuurt verlaat, wordt het gevaarlijk. Bijvoorbeeld voor mijn portemonnee. Op het parkeerterrein van de supermarkt direct na de brug is mijn parkeervergunning niet meer geldig. Die gele supermarkt – waar sommige mensen voortdurend bij de kassarijen loeren op een gratis kar boodschappen – staat in de Oranjewijk. En regels zijn regels. Op kruipafstand van mijn Schilderswijk, winkelend tussen buurtgenoten, liep ik al twee keer tegen een parkeerboete op.
Maar goed, hier valt mee te leven. Met iets anders heb ik veel meer moeite. Nadat ik het Reitdiep oversteek via deze brug, loopt namelijk ook mijn gezondheid direct gevaar. Dan ben ik beland op een van de meest onoverzichtelijke kruispunten van Groningen. Fietsen, auto’s, brommers en voetgangers komen van alle kanten. Vanuit het niets lijkt het soms wel. En al die weggebruikers hebben diezelfde vragende blik in hun ogen: wie heeft er hier in godsnaam voorrang? Voor mezelf vind ik het nog niet zo erg. Maar voor al die schoolkinderen, waaronder die van mezelf, des te meer! Never a dull moment op de Herman Colleniusbrug. Het levert soms spectaculaire beelden op. Zo zag ik vorig jaar nog een fietsende vrouw met een gestrekte salto over de motorkap van een auto vliegen. Die keer dat een vader onder een stadsbus zijn aangereden zoontje probeerde te kalmeren, was minder. Dat jongetje kwam ik enkele maanden later nog tegen in het Noorderplantsoen. In een rolstoel.
Natuurlijk kan de Herman Colleniusbrug hier allemaal niets aan doen. Het is gewoon een nette brug. Prachtig gelegen, naast de watertoren. En voorzien van een monumentaal brugwachtershokje. Een ontwerp uit het begin van de vorige eeuw, met veel glas en een mooi gewelfd dakje. Als de brug open staat, recht omhoog, is het net een abstract schilderij met z’n verticale banen van leuningen, stoepen en wegdek in grijs- en zwarttinten. En daarvoor dan die contrasterende horizontale lijn van de slagboom, wit-rood gestreept. Schitterend. Ze hadden hem wel de Mondriaanbrug mogen noemen van mij.
Op één dag in het jaar staat de brug urenlang open. Het is dan net of hij defect is en de hele buurt wacht op het busje met de monteurs. Langs het Reitdiep staat het dan zwart van de mensen, zelfs op de woonboten. Allemaal turen ze dan hoopvol naar de brug, alsof ze hem weer naar beneden willen kijken met z’n allen. Om weer boodschappen te kunnen doen. Of naar school te gaan, want het stikt op die dag ook van de kinderen langs de kade. Ik heb het natuurlijk over 5 december. Want als de boot van Sinterklaas de Herman Colleniusbrug passeert, is hij officieel aangekomen in Stad. De eerste enthousiaste gilletjes en liedjes die de goedheiligman verwelkomen in Groningen, zijn die van de Schildersbuurtkindertjes. Ik heb er vaak gestaan met mijn kroost. Op de boot van Jan, die ik ken uit mijn stamkroeg. We vingen vochtige pepernoten van Waterpieten uit kano’s. Vergaapten ons aan de capriolen van de Turnpieten aan dek van een begeleidende boot. We zwaaiden naar de Sint. En naar het hoofd van de Vereniging Volksvermaken, die vroeger bij ons in de straat woonde. De Herman Colleniusbrug. Passeer hem en er gebeurt iets.
Deze column verscheen in de Wijkkrant Schilderswijk Groningen, in oktober 2014.
Geef een reactie